‘Er is geen verkeerde deur naar werk,’ aldus minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. En daar valt weinig tegen in te brengen. Toch heb ik twijfels bij de efficiëntie van de strakkere opvolging van arbeidsongeschikte werknemers en zelfstandigen door de ziekenfondsen, die de minister beoogt met zijn wetsvoorstel.

Om de snelle aanwas van langdurig zieken en de enorme maatschappelijke kosten daarvan in te dijken, moet wie ziek wordt, na vier, zeven en elf maanden verplicht een fysieke afspraak met het ziekenfonds hebben. De adviserende artsen zullen daarbij worden ondersteund door verpleegkundigen, ergotherapeuten, kinesitherapeuten en klinisch psychologen.

Onder de waterlijn

Meer opvolging van langdurig zieken, door een multidisciplinair team, is een prima piste om re-integratie te bevorderen. Maar dat de minister daarvoor op de ziekenfondsen rekent, is op zijn zachtst gezegd vreemd. De adviserende arts is voor langdurig zieken een nobele onbekende, die minder vertrouwd is met de effectieve werksituatie. Daarmee lijkt de maatregel zichzelf van bij de start in de voet te schieten.

In de strijd tegen arbeidsongeschiktheid van lange duur zijn andere maatregelen zinvoller. Alles begint bij het contact dat werkgever en werknemer moeten onderhouden. Waarom investeert de overheid niet in flankerende maatregelen om die af te dwingen? Dergelijke opvolging is effectiever dan om de zoveel tijd langsgaan bij een arts die de werksituatie minder goed kent.

Ook de arts van het ziekenfonds laten bijstaan door een schare aan specialisten is goedbedoeld en op papier de juiste aanpak. Maar dergelijke ondersteuning kan dichter bij de werkvloer worden georganiseerd. De arbeidsarts en het multidisciplinaire team van de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk hebben meer zicht én impact op de werk- en persoonsgebonden factoren onder de waterlijn. Hoe groter de afstand met de werkvloer, hoe meer er essentiële zaken gemist zullen worden.

Meer coördinatie

Bovendien zijn de voorziene termijnen achterhaald. In plaats van na vier maanden arbeidsongeschiktheid in een consult te voorzien, is het slimmer om al kort na de uitval actie te ondernemen of preventief op te treden.

Tot slot roep ik op om de verschillende initiatieven vanuit de overheid beter te coördineren. Op enkele dagen tijd kondigen zowel Vlaams minister van Werk Jo Brouns als federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke voorstellen aan om re-integratie te versnellen. De ruime aandacht voor deze prangende thematiek valt toe te juichen. Maar zonder duidelijke samenhang dreigen werkgevers en werknemers door de bomen het bos niet meer te zien. Er mogen dan vele deuren richting werk zijn, maar wie weet straks nog waar aan te kloppen?